Lieve familie, vrienden en bekenden, Het leven van Alida Woutera
Ploeg is voltooid. Vandaag zullen wij haar begraven.
In deze bijeenkomst willen wij, als haar kinderen, haar leven en persoon
over-denken, herdenken.
Met de vreugde om wie zij was en met het verdriet van het afscheid.
Haar te beschrijven is niet eenvoudig. Moeder had een karakter met veel
verschillende eigenschappen.
Zoals een edelsteen vele kanten kent. Waarbij de plaats van de toekijker
bepaalt of en welke kleurschakering gezien wordt. In de loop van haar
lange leven werden een aantal scherpe kanten afgeslepen. De diversiteit
van de facetten werd steeds duidelijker. Wij, als kinderen, hebben daar
een belangrijk deel van gezien.
U hebt haar leren kennen vanuit uw unieke situatie.
Uw verscheidenheid bevestigt haar veelzijdigheid.
Moeder werd in 1908 in IJsselsteijn geboren, als dochter van een bakker.
Een gereformeerde bakker. Een bakker die zijn nering van de rijke boeren
verloor toen hij zich inspande voor lokaal christelijk onderwijs. Ze
verhuisden naar Amsterdam om daar een nieuw leven en een nieuwe bakkerij
te beginnen. Daar groeide moeder op, in een strijdbaar en ondernemend
milieu . Maar daar genoot ze ook een tijd van rust en geborgenheid in
een hecht gezin met 8 kinderen.
Op .20- jarige leeftijd trok zij erop uit. Vanuit Amsterdam naar het
verre Oostburg in Zeeuws Vlaanderen. Daar werd de nieuwe onderwijzeres
vrij kort na aankomst, tot haar schrik, tot voorzitster van de meisjesvereniging
benoemd .
Wat later verhuisde zij naar Ermelo om in het speciaal onderwijs te
gaan werken. Voortdurend bezig met vervolgcursussen, verenigingswerk
en een zich snel uitbreidende vriendenkring. Via samenwerking tussen
meisjes- en jongelingsverenigingen ontmoette ze vader . Een tijd van
vreugde brak aan : toen zij vader leerde kennen, in 1939 met hem trouwde
en drie kinderen kreeg. Moeder zei zelf daarover: "wij waren drie
jaren zo gelukkig samen ."
"kom vanmiddag met verhalen,
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen,
alle malen zal ik wenen."
Het is met enige schroom, dat ik haar aandeel in het verzet noem.
Moeder liep daar niet mee te koop. Ze vertelde hierover: "ik werd
zo verschrikkelijk boos, toen ze Henk gevangen gezet hadden. Ik ging
door waar hij gebleven was."
En over haar hulp aan onderduikers, het in huis nemen van joodse burgers,
het verbergen en verzorgen van gewonde engelse militairen, haar werk
als koerierster: "och, dat deed je gewoon."
Enkele jaren geleden zei ze hierover: "ik weet niet of je het moed
kunt noemen, misschien wel overmoed".
De ' onderscheidingen', die zij van Engelse en Amerikaanse zijde en
van de Joodse Staat kreeg, lagen in een kistje , onderin een kast. Dankbetuigingen
waarmee zij niet mee te koop liep.
Maar voor haar kinderen was zij een moeder om trots op te zijn.
In deze periode was zij (weer) zeer zelfstandig te worden en had geleerd
te regelen en te organiseren. Dat heeft zij nooit meer afgeleerd!
Na de vreugde over terugkomst van vader brak een tijd van verdriet
aan:
toen in 1945 bleek dat de gevolgen van de oorlog een barst veroorzaakte
in hun beider leven. Moeder heeft weleens gezegd:
"Het leek alsof ik met een andere man getrouwd was". Een veranderde,
andere man die ze moest leren kennen en liefhebben. Het eerste jaar
werd er een van struikelen en vallen.
Ook dat was strijden ... en aanvaarden.
De slagschaduw van de oorlogsperiode heeft doorgewerkt in haar verdere
leven en in het opgroeien van het gezin.
Het zoeken naar een nieuwe balans in haar huwelijk, in haar gezin, in
de opbouw periode na de oorlog begon.
In deze periode werd opnieuw duidelijk dat moeder leefde van de hoop.
Zij bezat het vermogen om na verlies van het oude, de waarde te beseffen
van "wat gebleven was" en van het nieuwe dat kon groeien.
Eerst in Ede waar in 1946 Alice geboren werd en 5 jaar later Marianne.
Zoals vader later zei:" mijn kinderen uit mijn tweede huwelijk."
Het werd tijd om nieuwe wegen in te slaan. Het gezin verhuisde naar
Utrecht en na twee jaar naar Wageningen.
Moeder was nu fulltime moeder en huisvrouw. In de organisatie van haar
huishouden werden de kinderen steeds meer betrokken ; de oudsten hadden
dienst : keukendienst, kelderdienst of tafeldienst ; de jongsten deden
de omballingen. Zij begon weer met haar hobby van borduren.
Zij stelde hoge eisen aan zichzelf en ook aan de kinderen, streng maar
rechtvaardig.
Ja was ja en nee was nee. Normen en waarden werden voorgehouden.
Het was de periode van opvoeden tot zelfstandigheid. Maar wat was het
moeilijk om de kinderen los te laten, en vertrouwen te hebben in de
opvoeding die zij zelf gegeven had. Toen de kinderen het huis uit gingen
kostte het 'moederworden-op afstand' jaren strijd .
Maar ze leerde het toch. Eerst onder protest, maar geleidelijk aanvaardde
zij haar nieuwe positie.
Had moeder in Wageningen een druk, maar beschermd en geregeld leven
geleid, dat veranderde kompleet toen de beslissing viel om naar Amsterdam-Bijlmermeer
te verhuizen.
Als een van de eerste bewoners daar, heeft moeder zich ingezet voor
de opbouw van de kerk in de Bijlmer.
Zij werd als bezoekvrijwilligster voor het eerst geconfronteerd met
de dagelijkse werkelijkheid in de 'buitenwereld'. Ze had er wel over
gehoord maar nog nooit zo van dichtbij meegemaakt. Zij zei: "Ik
ben in Amsterdam opgegroeid, maar ik ben er nu volwassen geworden".
Moeder maakte op haar 60ste een geestelijke groei door die haar verrijkte
en verruimde.Ze genoot van de mogelijkheden die het nieuwe leven daar
bood. Immers de kinderen waren de deur uit, al waren de meesten gelukkig
nog wel in de buurt.
Die periode duurde helaas maar enkele jaren De blijvende schade van
de oorlog werd bij vader steeds duidelijker.
Een concentratiekamp-syndroom kon niet meer ontkend worden.
Met pijn in het hart vertrok moeder, om samen met vader in De Belvedere
flat in Ede aan de nieuwe periode te beginnen. Een periode die voor
beiden veel ziekte en voor vader ook aftakeling met zich meebracht.
Voor het eerst werd bij moeder kanker gekonstateerd. Vader kreeg een
hersenbloeding. Weer was het een onzekere en bange periode, tussen strijd
en aanvaarding.
In deze periode schreef ze in een brief aan Gerard en Lucie : "Dit
aanvaarden, en denk niet dat ik het onderschat, is een sleutel om dankbaar
verder te gaan, dankbaar voor wat de Here gelaten heeft, en dat is toch
zoveel".
De verbondenheid met de kinderen groeide. Zoals vroeger de kinderen
haar nodig hadden, zo had zij nu de kinderen nodig.
Het overlijden van vader betekende voor haar het verlies van een man
waar ze opnieuw zielsveel van hield.
Maar ook nu kwam haar moed en doorzettingsvermogen weer naar boven.
Met het aanvaarden van dat verlies begon zij hoopvol en dapper aan het
opbouwen van een leven alleen.
Moeder vertrok op haar 76 ste naar Ermelo, waar zij als jonge ongetrouwde
onderwijzeres ook had gewoond.
Zij genoot van haar zelfstandigheid, haar eigen flatje. Door haar sociale
vaardigheden had zij, in enkele jaren een grote kring van bekenden.
Naast het borduren kreeg het kantklossen nu ook haar aandacht.
Een schaduwkant was haar gezondheid. Als gevolg van een valpartij, na
een dansje met kleinkinderen, werd het lopen steeds moeilijker. Ook
bleek dat de kanker weer terug was gekomen. Een periode van ziekenhuisopnamen
volgde.
De onzekerheid over 'hoe zij nu verder moest' belastte haar dagelijks.
Zij kon niet meer gaan en staan waar zij wou en werd steeds afhankelijker
van anderen. Dit verlies van zelfstandigheid was heel moeilijk voor
haar. Zij wilde immers zo graag zelf haar leven bepalen.
Het overlijden van Alice trof haar fel en onverhoeds. Emotionele ontreddering
was het gevolg. Het kostte vele jaren strijd om hierin een wankel evenwicht
te vinden.
Moeders afhankelijkheid van hulp nam toe.
Zij gaf, na veel zelfoverwinning, een deel van haar zelfstandigheid
prijs door terug te gaan naar Ede, waar zij ging wonen in het verzorgingshuis
de Klinkenberg. Inwendig 'apostelde' ze tegen, maar ook toen liet ze
haar verstand en praktisch inzicht voorgaan. Was de telefoon altijd
al een belangrijk kontaktmiddel geweest nu werd het een levenslijn.
Steeds verder ging haar gezondheid achteruit. En toch was er steeds
die wilskracht/ vechtlust om er iets van te maken. Toen zij bijna 2
jaar geleden haar been moest missen zei ze: "zolang er nog een
kans is om verder te leven dan neem je die kans".
Geestelijk groeide er een nieuw evenwicht. Vorig jaar zei moeder: "ik
leer nog zoveel, ook al ben ik 89". Zij aanvaardde volkomen dat
zij aan het einde van haar leven gekomen was en had daar vrede mee.
Vandaag willen wij onze dank uitspreken aan die groep van haar vrienden
die haar zo trouw opzochten en belden.
|