|
Lucie Dulfer-Luijendijk (1940-2002)
|
|||||||
|
Toespraak in Kamerik (1997) |
Wat goed dat u in deze 40-dagen tijd aandacht geeft aan India en dat
doet met het hongerdoek van Jyoti Sahi en het project de people's Movement for Development. Ik heb in mijn werk met India te maken en de mensen daar, toevallige ontmoetingen of vrienden, hun situatie en hun geloof, leren mij elke keer weer dat zij op ons een beroep doen. Hun leven heeft met dat van ons te maken. De problemen daar zijn vele malen groter dan die in Nederland, maar wij kunnen van elkaar leren, hoe moeilijk dat ook is. Maar dan moet je elkaar eerst een beetje kennen, en u heeft daar in deze weken met zijn allen een begin mee gemaakt. De People's Movement is een van de projecten die ik als eerste bezocht toen ik ruim 10 jaar geleden in deze baan begon. Een project ten bate van een groot aantal gewone arme vrouwen in een aantal dorpen helemaal in het uiterste zuidpuntje van India. Maar voor ik daar over verder ga wil ik u eerst wat vertellen over de kerk daar. U en ik zijn zelf lid van een kerk en namens de gereformeerde kerken en dus ook namens u breng ik daar regelmatig een bezoek. India heeft een heel lange geschiedenis en ook het christendom is daar al aanwezig vanaf de eerste eeuwen. Men vertelt dat de apostel Thomas daar geweest is om het evangelie te brengen, nu nog is er de Mar Thoma kerk met een zeer oude liturgie. De kerk van zuid India waar wij mee te maken hebben viert in september a.s. haar 50-jarig jubileum. 50 jaar geleden, vlak ne de zelfstandig wording van India ontstond uit verschillende kerkgenootschappen de ene kerk van zuid India. Dit feit hoopt men dan ook groots te vieren straks. Vanzelfsprekend heeft die fusie toen van o.a. anglikanen, presbyterianen en methodisten heel wat voeten in de aarde gehad want in het begin van deze eeuw zijn de eerste besprekingen al gestart. Hoe dan ook ze zijn ons tientallen jaren voor in het Samen op Weg gaan! Deze kerk van bijna 3 miljoen leden is verdeeld over 21 bisdommen en is te vinden in het grote gebied van de vier zuidelijke staten van India. Het klinkt voor ons idee wat eigenaardig, een partnerkerk van ons met bisschoppen, maar dat is de erfenis uit de anglikaanse traditie. Als een van de partners van deze kerk proberen wij hen te steunen met datgene wat ze van ons vragen. Een financiele bijdrage sturen, voorzover we dat hebben is natuurlijk het makkelijkst. Het wordt wat moeilijker als we gaan overwegen waarin wij als kerk van hen zouden kunnen leren en zij van ons. We hebben nu sinds enkele jaren een speciale band tussen de classis Ede en het bisdom Nandyal, hier zijn wij begonnen met elkaar te leren kennen. De vrouwen in het project van PMD hebben in de afgelopen jaren ook veel geleerd.Hoe eenvoudig is het niet allemaal begonnen. De heer Joseph Yesudian vond jaren geleden dat er iets gedaan moest worden voor de arme vrouwen in enkele dorpen in zijn omgeving. Hij was actief in de evangelisatie groep van het bisdom en zag hoe veel vrouwen moesten ploeteren zonder dat iemand een hand uitstak. Met enkele vrouwen uit zijn vrienden kring is hij toen gewoon begonnen met dit project. Een aantal vrouwen uit een dorp worden uitgenodigd om samen een groep te vormen en samen te praten over hun problemen en wat ze er misschien aan kunnen doen. In het begin was dat een grote stap voor de meeste vrouwen. Gewoonlijk leeft iedereen in vrede met de buren, maar dan wel door je absoluut niet met elkaar te bemoeien. Elke vrouw had meer dan genoeg aan haar eigen problemen. Het gevoel van samen sterk te staan en op te komen voor elkaar is iets waar hard aan gewerkt moet worden. En er is hard aan gewerkt, rustig maar goed overwogen zijn er in de loop der jaren nu 42 vrouwengroepen gevormd, met elk zo'n 30 tot 40 leden. Vanuit de groepen zijn er leidsters gekozen, die nog regelmatig een extra training krijgen en die nu ook meepraten in de organisatie. Alle plannen voor de organisatie worden doorgesproken met deze vrouwen. Met hen wordt er ook elk jaar uitvoerig teruggekeken naar de behaalde resultaten voordat gesproken wordt over volgende plannen. Plannen over verbetering van het spaarsysteem, wellicht kan het spaargeld gedurende het jaar uitgeleend worden aan andere vrouwen. En wat doe je met de lening die je gekregen hebt, zijn er nog iedeen over? Of is het beter als groep een lening aan te vragen en een klein bedrijfje te starten. Dat hebben enkelen inmiddels gedaan, maar dan moet iemand de boekhouding kunnen doen en, wat nog belangrijker is: je moet elkaar vertrouwen. Vanuit een situatie waarbij je langs elkaar heenleeft te komen tot het elkaar vertrouwen is een geweldige grote stap. U kunt zich voorstellen dat een goed lopende groep een positieve invloed kan hebben op de sfeer in een dorp. Als een aantal groepen samen gaan demonstreren voor een busverbinding naar het dorp of tegen het grote alcoholmisbruik dan gebeurt er echt wat. Niet dat zo'n busverbinding er dan onmiddellijk zal zijn, oh nee, het kan wel maanden duren, maar dan komt er wat. En na zo'n resultaat voelen de vrouwen zich nog sterker staan. Maar natuurlijk zijn het niet allemaal succesverhalen. De vrouwen zijn tot de conclusie gekomen dat er ook aandacht gegeven moet worden aan de mannen in het dorp. Maar hoe dat moet is nog niet duidelijk. Het is te begrijpen dat mannen het prima vinden als hun vrouw wat geld verdient, maar als ze een te duidelijke eigen mening krijgen en de drank winkel weg willen uit het dorp, dan wordt het een andere zaak. Vorig jaar was er onverwacht een fikse tegenslag. De PMD had met een extra bijdrage een stuk grond gekocht en was met de bouw van een eigen centrum begonnen. Maar voor dat er verder gebouwd kon worden kwamen er enkele malen mannen uit een naburig dorp die de zaak vernielden en de bewaker een pak slaag gaven. Het bleek dat een groep fundamentalistische hindoes van een naburige tempel beweerden dat hier gebouwd werd door christenen om zieltjes te winnen. de vrouwen zijn toen zelf naar de omliggende dorpen gegaan, bestuursleden hebben gepraat met belangrijke figuren en de autoriteiten, maar niets hielp.D e grond is gelukkig weer verkocht. Voor de organisatie zelf, bestuur en de vrouwen was dit een extra aansporing om in alles wat zij ondernemen ook te letten op vrede tussen de verschillende godsdiensten. In deze streek wonen relatief veel christenen, waarschijnlijk is de helft van de vrouwen christen. Maar juist door dit aantal kunnen christenen een bedreiging betekenen voor sommige hindoes, want door een onbetekenende groep laat je je niet bang maken. Het is voor de kerk in India van het grootste belang dat zij samen met hindoes werkt ten bate van de armen in de gemeenschap. Alleen op die manier leer je ook elkaar kennen en waarderen. En dat geldt vast voor ons in Nederland ook, wij zijn als kerk inmiddels ook een minderheid geworden. Daarom is de uitdaging en onze opdracht des te groter. Kamerik. 23 maart 1997 |