Onze belangrijkste partner in India is de Kerk van Zuid India. Ontstaan
uit zendingswerk van verschillende kerken in Europa en de Verenigde
Staten is deze kerk nu sinds 1947 een gefuseerde kerk. Vanzelfsprekend
heeft dit "SoW" proces veel inspanning gekost. Het is nog
altijd niet ideaal, ook daar wonen gewone mensen. Maar het is één
kerk, nu al ruim 50 jaar! Er is gekozen om als leiders in de kerk bisschoppen
aan te stellen, net als bij de Anglicaanse kerk. Er zijn dus 21 bisdommen,
van zeer verschillende grootte en met zeer verschillende problemen en
mogelijkheden.
Al reizend in India ontmoet je allerlei mensen, inspirerende mensen.
Het zijn deze mensen, met name genoemd (!), die mij elke keer weer nieuwe
inspiratie geven en weerhouden van een gevoel van hopeloosheid. Het
is maar al te gemakkelijk om je af te keren van dat land en de mensen
en te constateren dat het hopeloos is, niet te veranderen, niet te redden.
Wat een wantoestanden, wat een armoede en onderdrukking. En na een lange
reis kom je terug in Nederland en bemerkt dat, als je maar goed rondkijkt
en luistert, hier net zoveel onrecht is. Ook hier corruptie, uitbuiting,
rijkdom en armoede. In India is het meer zichtbaar, hier moet je je
er meer van bewust zijn om het goed te kunnen zien. Maar ook hier in
Nederland, in Amersfoort, moeten mensen te vinden zijn die kunnen spreken
over bevrijding, en ons tekenen van hoop laten zien.
Ik wil u nu iets vertellen over enkele van die inspirerende mensen
die ik in de loop van mijn bezoeken in India heb ontmoet en goed heb
leren kennen. Hen te ontmoeten heeft mij erg verrijkt. Daarom wil ik
hen bij name noemen want namen zijn belangrijk. Het noemen van namen
verbindt ons en onze partners vragen of wij voor hen willen bidden.
Wanneer wij bidden voor anderen noemen wij hen ook bij hun naam zoals
God ons bij onze naam noemt.
Een schilder, kunstenaar en theoloog. De ets die in de kerk te zien
is geeft een beeld van wat Jezus betekent voor de armen in India. U
ziet Jezus afgebeeld als één van hen, te midden van allen
die lasten moeten dragen.
Solomon Raj is afkomstig uit de groep van de Dalits (de vroegere onreinen,
de kastelozen). Hij kon naar school gaan, maar velen van de Dalits kunnen
dat nog niet. Zij zijn nog steeds niet alleen kasteloos maar ook rechteloos.
Hij heeft natuurlijk nog veel meer kunstwerken gemaakt, maar uit al
zijn werk spreekt deze boodschap van het evangelie: Christus is in de
eerste plaats voor de verwaarloosden, de uitgestotenen gekomen. Hij
wil ook heel duidelijk laten zien dat Jezus ook Indiër is. Jezus
is voor iedereen gekomen, voor elk volk, voor elk ras en van alle tijd.
Al jaren geleden kwam ik in contact met deze bisschop, de ex-bisschop
van Kanyakumari, helemaal in het zuiden van India. Maar wat een bijzondere
man. Zeer bescheiden wat zich zelf betreft. Neemt geen blad voor de
mond wat de misstanden in de kerk betreft. Hij is 'gewoon' uit het kerkelijk
systeem gestapt toen hij het gevoel kreeg dat hij daarin niet meer optimaal
kon functioneren. Vervolgens startte hij in zijn eigen dorp extra lessen
algemene kennis voor de meisjes uit de omgeving. Hij was ervan overtuigd
dat wilde iets kunnen veranderen in de maatschappij je de jonge vrouwen
een opleiding moet geven. Je moet hen helpen op eigen benen te staan,
hun eigen mogelijkheden te leren kennen en gebruiken. Wij zijn hem toen
financieel gaan helpen. Er waren op een gegeven moment hele discussies
met hem per brief over de problemen van de vrouwen en wat er aan te
doen zou kunnen zijn. Later kwam hij tot de conclusie dat er in nog
een eerdere periode van het onderwijs iets moest gebeuren. Hij wilde
de moeders benaderen over de opvoeding van de kinderen, en dan natuurlijk
ook de opvoeding van de jongens. Want je kunt niet iets aan de positie
van meisjes en vrouwen doen als de jongens en mannen dit niet begrijpen
en alleen maar er tegen zijn. Kortom een geïnspireerd mens die
ook anderen kon inspireren. Hij is nu oud en heeft zich teruggetrokken
uit dit werk, jammer. Maar ik kan hem nog wel zo nu en dan bezoeken.
Opnieuw een bisschop, dat wel. Maar in de kerk van Zuid India is de
bisschop een belangrijk mens. Een goede bisschop kan het bisdom tot
bloei brengen, zowel op geestelijk gebied als op economisch gebied.
Maar een bisschop die geen gezag heeft, geen ideeën voor zijn kerk,
kan alles in het slop laten lopen, want dan gebeurt er niets. Gelukkig
zijn er velen die op gedreven wijze werken aan de opbouw van hun bisdom.
Rajarathnam is een paar jaar geleden bisschop geworden van een van de
armste bisdommen, arm op financieel gebied. Hij beheert een heel groot
gebied met eigenlijk alleen maar arme gemeenteleden. De enkelen die
in de loop van de jaren meer geleerd hebben zijn weggetrokken naar de
grote steden. Maar bisschop Rajarathnam is niettemin met allerlei plannen
begonnen en heeft al van alles opgezet. En dat gebeurt dan met te weinig
geld, maar in het geloof dat dat geld er wel zal komen. Op dezelfde
manier werd in de dertiger jaren begonnen met de bouw van de kleine
kathedraal van dit bisdom Dornakal. De toenmalige bisschop Azariah was
een man met grote visie en ook een groot vertrouwen. In hetzelfde godsvertrouwen
heeft bisschop Rajarathnam zijn kathedraal laten renoveren opdat de
kerk er prachtig uit zou zien ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum
van de kerk in januari 1999. De aannemer, een Hindoe, was tevreden met
een kleine aanbetaling. En de kerk ziet prachtig uit, dat heb ik zelf
gezien. En in het onlangs gemetselde doopfont werden tientallen mensen
gedoopt. Tot grote vreugde van de omstanders. Wat een groot geloof!
Gabriele is nog altijd één van onze uitgezonden medewerkers
in India. Er is overigens nog maar één echtpaar namens
onze kerken daar. Zij en haar man wonen en werken sinds 1975 aan het
Theologisch Seminarie in Madurai. Zij wonen daar dus al bijna 25 jaar.
Hun kinderen krijgen daar hun opleiding; zij komen niet meer terug naar
Nederland. En zeker Gabriele niet, want zij heeft sinds enkele jaren
het Indiase staatsburgerschap. Zij voelt zich volkomen Indiase. Dat
is ook wel te zien op deze foto. Al zal ze altijd zeggen dat ze de lokale
taal (Tamil) nog niet goed genoeg spreekt. Niet alleen op het Seminarie
maar ook in de vrouwen beweging is Gabriele actief. De lokale vrouwenbeweging
in Madurai, de overkoepelende Vrouwen Bond van heel Tamil Nadu en dan
ook nog in meerdere groepen die voor heel India actief zijn. Dankzij
haar achtergrond, opleiding en ervaring kan zij een heel speciale rol
spelen. Beter dan vele anderen kan zij beoordelen wat er aan de hand
is in India, met de vrouwen, hun werk, hun mogelijkheden en onmogelijkheden.
Zij zal proberen daarover te schrijven, te spreken en zo nodig actie
voeren. Samen met vele honderden andere vrouwen heeft zij enkele maanden
geleden nog in New Delhi op het trottoir gezeten, actie voeren ten bate
van de vrouwen. En dat was maar een van de zaken. Altijd is zij bezig,
aan de telefoon, op de fiets naar een bijeenkomst in hun eigen centrum.
Moet er verder gereisd worden dan gaat het per bus of trein. Enkele
dagen in de trein reizen is heel gewoon in dit grote land. En vanuit
de trein schrijft zij soms een brief naar Nederland. Want ze vindt dat
wij op de hoogte moeten blijven van alles wat er in India speelt. Bij
een ontmoeting in Madurai gaat ze er voor zitten en vertelt en legt
uit. Want ze vindt dat wij het moeten begrijpen. Haar gedrevenheid dwingt
ons beter op te letten, ons bewust te zijn van de achtergronden van
misstanden in de ontwikkeling. Maar deze kennis brengt voor ons ook
verplichtingen met zich mee. Zij weet ons ook te vinden als hier in
Nederland publiciteit moet komen over bepaalde misstanden in India.
Zoals over de stuwdam in de Narmada Vallei. En omdat wij weten dat zij
zelf zo hard werkt en wij inmiddels begrijpen hoe belangrijk de zaken
zijn die zij aan de orde stelt doen wij ook ons best voor haar.
Mariamma heb ik maar even ontmoet tijdens een bezoek aan een organisatie
die zich met steun van onze kerken bezig houdt met het oprichten van
vrouwengroepen in een groot aantal dorpen. Als zo'n groep vrouwen zich
georganiseerd heeft, een voorzitter heeft en iemand die een klein beetje
kan boekhouden, dan gaan ze samen sparen. Dit duurt natuurlijk wel even,
want meestal zijn de vrouwen analfabeet en moeten ze dit allemaal nog
leren. Maar samen kun je veel makkelijker sparen dan in je eentje. Dan
sta je ook sterker tegenover je man of je zoon die vindt dat hij het
geld nodig heeft. Elke week wordt er een klein bedrag bij elkaar gelegd
en om de beurt mogen ze dat lenen. En natuurlijk wordt er terug betaald.
Daar letten ze zelf goed op. Meestal wordt het geld gebruikt voor een
klein handeltje, voor het schoolgeld van de kinderen of bijvoorbeeld
voor de aankoop van een geit. Op die manier zijn ze niet meer afhankelijk
van de geldschieters en krijgen ze het gevoel eindelijk greep op hun
eigen leven te hebben. Dat geeft een groot gevoel van bevrijding. En
als zo'n groep zich bewezen heeft en een bedrag bij elkaar hebben kunnen
ze van de bank, van regeringsfondsen, een grote lening krijgen. Dan
kunnen ze iets groots opzetten. En deze Mariamma leidt één
van die geslaagde groepen die een grote lening kregen. Daar vertelt
ze over, zittend voor een grote groep vrouwen. Ik zat naast haar en
keek naar haar. Maar iedereen vond het verhaal dat ze daarna vertelde
nog mooier. Stralend vertelde ze hoe ze de rijke man uit het dorp voor
wie ze werkt op het land met haar plastic slipper dreigde toen hij haar
wilde 'pakken'. Zij had hem afgestraft! Prachtig vond iedereen het.
Dat is echte bevrijding als je als vrouw ook de baas blijft over je
eigen lichaam. Want reken maar dat zoiets meestal anders afloopt op
het platte land in India.
Deze jongen die er zo mooi en netjes uitziet is één van
de kinderen die moeten werken in plaats van naar school te gaan. Er
zijn heel veel werkende kinderen in India, miljoenen. Meer of minder
worden ze afgebeuld. Soms al heel jong moeten ze werken om te kunnen
overleven. Kinderen worden verkocht door de ouders omdat die zelf geen
enkele andere mogelijkheid meer hadden. Kinderen moeten als slaven werken
omdat hun ouders schulden hebben waar ze niet meer onderuit kunnen.
En dan zijn er gelukkig mensen die hier iets aan proberen te doen. Natuurlijk
gebeurt dat nog veel te weinig en wij kunnen ook maar heel weinig helpen.
Maar deze Prasad woont toevallig in het dorp waar wij vanuit onze kerken
een school steunen die speciaal is opgericht voor werkende kinderen.
Ouders worden bepraat. Er moet een goede onderwijzer gezocht worden
en dan lukt het soms. Prasad moest de geiten hoeden, maar nu mag hij
naar school; leren zoals andere kinderen doen. Een geweldig belangrijke
gebeurtenis, want zonder kennis komt niemand verder. Schoolgaan, weten
wat er mogelijk is, dat is een geweldige bevrijding!
De foto is jammer genoeg te donker, maar hier ziet u rechts ds Haia
en links ds Sangkhuma. Beiden op dat moment (1997) secretaris van de
Presbyteriaanse kerk van India. Deze kerk is voor het grootste deel
te vinden in het Noord-Oosten van India (helemaal ten noorden en oosten
zelfs van Bangladesh) en heeft ruim 800 000 leden. Onze kerken zijn
met hen in contact gekomen omdat wij eigenlijk dezelfde achtergrond
hebben. Protestant, maar zij uit de traditie van Wales. Een kerk die
ruim 100 jaar bestaat, heel anders van aard dan de kerk van Zuid India.
Een grote zeer levende kerk, met als belangrijkste prioriteit de verkondiging
van het Evangelie en het planten van kerken. Ik ben er nu twee keer
geweest en deze bezoeken waren een uitdaging en een rijke ervaring.
Je wordt bevraagd over je eigen kerkelijke traditie, hoe is het in onze
kerken. Wat doet de jeugd, wat doet de vrouwen beweging? Als er dan
bij ons minder mensen in de kerk komen wat doen wij daaraan? Hebben
wij evangelisatie campagnes? En als gast wordt je gevraagd op de kansel
te gaan staan en de Blijde Boodschap te brengen. Een kerk overlopend
van activiteiten. Een overweldigende ervaring voor een bezoeker. Met
hun aanpak was ik het niet altijd eens (vrouwen, jeugd), maar aan de
andere kant zijn er dan zaken waar je alleen maar jaloers op kunt zijn.
Je wordt gedwongen om telkens na te denken en je af te vragen waarom
wij bepaalde zaken anders doen dan zij. Hebben wij wel gelijk, doe ik
hetzelf wel goed! Waarom hebben wij geen 900 zendelingen? Hebben zij
verkeerde prioriteiten? Zo'n relatie met deze kerk, deze broeders en
zusters, dwingt ons na te denken over onszelf, misschien doen wij het
toch niet goed! Een verrijkende ervaring die vaak beschaamd doet staan.
Lucie M. Dulfer-Luijendijk
Amersfoort, september 1999
|