Soest, 7 oktober 2002
Beste Gerard, Diederik en Bastiaan,
Via de krant vernam ik dat Lucy is overleden. Dat bericht
schokte me diep, meer dan ik kan zeggen. Ofschoon ik toch via, via wel
vernomen had dat ze ernstig ziek was. Ik ben een oud-collega van Lucy,
die jaren een kamer met haar heeft gedeeld. Als collega heb ik haar
leren kennen als een harde werkster, heel betrokken bij haar werk -
met grote liefde voor 'haar' India. Toen ik - verantwoordelijk voor
Voorlichting en Educatie aan de gemeente - "Partner-aandacht"
ontwikkelde als een middel om de gemeente meer te betrekken bij de problematiek
van de Derde Wereld, was zij de eerste die daar enthousiast op reageerde.
"T.T.S." was ook de eerste partneraandachtmap.
Op haar eigen bescheiden en rustige wijze heeft ze mij in dit werk altijd
gesteund. Ook toen er nogal wat kritiek en tegenwerking kwam van andere
collega's.
Altijd kwam ze met nieuwe informatie voor de map, als ik daarom vroeg;
bezocht plaatselijke gemeenten om over "hun" project te vertellen;
bracht gasten uit India in contact met die gemeenten, etc, etc. Zo heb
ik haar leren kennen als toegewijd en trouw.
Toch is dat het niet waarom ze op mij een diepe indruk heeft gemaakt.
Lucy werd niet gauw vertrouwelijk. Praten deden we over het werk. Totdat
- op zekere dag - we met anderen een kennismakingsbezoek brachten aan
de Wereldraad in Geneve. Ook daar deelden we een (hotel)kamer. Op die
kamer kwam het gesprek op onze zonen - en daarom ken ik jullie namen!
- en op de zorgen die we ons wel eens maakten. Lucy begon te vertell;en
over haar jeugd en wat voor invloed die jeugdervaringen hebben gehad
op de rest van haar leven. Dat was een kostbaar moment!
Ze schonk me als het ware een kijkje naar binnen. Zo vertrouwelijk zijn
we daarna nooit meer geweest. De deur ging als het ware weer dicht,
maar dat moment zal ik nooit vergeten. Zoals ze daar zat op de rand
van het bed in die halfdonkere hotelkamer en vertelde over zichzelf,
over haar jeugd, over haar gereserveerdheid. Zo ook zal ze in mijn herinnering
blijven voortleven.
Ik hoop en bid dat ook jullie tenslotte getroost zult worden met de
herinnering aan de kostbare momenten die je met haar hebt gedeeld. Momenten
waarop ze iets van zichzelf liet zien.
Jullie Gods steun toewensend in deze moeilijke dagen en de dagen daarna.
Met warme groet, Heleen Keijn
|